De Morgen: ‘Vrij stromend bloed, zweet en ander lichaamssap was vroeger heel gewoon’
Oorsmeer, speeksel, urine, zweet, pus en menstruatiebloed: lichaamssappen roepen vooral schaamte, verlegenheid en walging op. Maar dat is niet altijd zo geweest, vertelt historicus Ruben Verwaal in zijn boek Bloed, zweet en tranen. ‘Urine, pus, zweet waren ooit gegeerd. Ik hoop dat die kennis onze verkrampte houding wat ontspant.’
Barbara Debusschere, 11 mei 2023
“Dat krijg je door al dat stigma op zaad. Dan blijft alles verborgen, waardoor er om de zoveel tijd een man opduikt die dan 500 kinderen heeft rondlopen, zoals nu op- nieuw”, zegt Ruben Verwaal (37). “Ik zie dat heimelijke in verband met zaadbanken en onvruchtbaarheid niet snel verdwijnen. Mannen die slecht zaad hebben, zijn nog altijd doelwit voor flauwe grappen over hoe ze geen echte man zouden zijn. Dat idee dat zaad je mannelijkheid zou bepalen, slepen we al eeuwen mee.”
Zelf had hij als kind een “lastige relatie met plassen”, en als onderzoeker is Verwaal gebiologeerd door de paradox van onze lichaamssappen: ze zijn essentieel om in leven te blijven, maar toch hebben we er vaak een problematische relatie mee.
“Als baby boeren we melk op en laten we de plas en poep vrijelijk lopen”, schrijft de wetenschapshistoricus (Erasmus MC, Rotterdam) in Bloed, zweet en tranen. “Maar al snel moeten alle vochten vastgehouden worden en pas op gezette momenten worden weggespoeld. Bedrijven creëren speciale kolfruimtes voor lacterende medewerkers op kantoor, want stel je voor dat er moedermelk op de werkvloer gesignaleerd wordt: een verstoring van de goede orde! Enorme zweetvlekken onder de oksels tijdens de nieuwjaarstoespraak? Een afgang. Kinderen die in hun broek plassen, worden uitgelachen. Huilende en zwetende mensen worden snel als onzeker gezien.”
Verder lezen? Bekijk de oorspronkelijke gepublicatie op demorgen.be