Een nieuwe blik op doofheid
Ruben Verwaal, “Een nieuwe blik op doofheid: Het project Deafness in Transition”, Van Horen Zeggen (29 januari 2021).
Doven en slechthorenden worden en voelen zich vaak buitengesloten. Dat maakt inclusie een uitdaging. Met het project Deafness in Transition werpt Ruben Verwaal een nieuwe blik op het onderwerp. Hiervoor duikt hij de geschiedenis in om te onderzoeken hoe mensen in de achttiende eeuw met succes doofheid en gehoorverschil aanpakten vanuit een geïntegreerde sociale en medische benadering.
Inleiding
De geschiedenis van dovenonderwijs gaat ver terug. Rond 1690 lukte het Esther Koolaert, een meisje uit Haarlem dat doof was geboren, om te leren lezen en spreken. Dit was revolutionair. In een tijd dat er geen onderwijs bestond voor kinderen met een gehoorbeperking, waren zogenaamde “doofstommen” overgeleverd aan henzelf, uitgesloten van maatschappij, geloof en huwelijk. Maar Esther’s vader Peter Koolaert, een rijke handelaar, had de hulp ingeroepen van Johann Conrad Amman, een Zwitserse arts die in Leiden had gestudeerd en in Amsterdam werkte. Amman vestigde zich voor vijf jaar in Haarlem, werkte met Esther en ontwikkelde een methode met spiegel en vingers om het prelinguaal dove kind te leren spreken en aflezen. In 1692 maakte Amman zijn methode wereldkundig met zijn boek Surdus loquens (De dove sprekende). Amman was erg optimistisch over Esther’s sociale vaardigheden als ze eenmaal volwassen was: “Ja dat ’er goede hope is, datse, op de Jaren van Discretie komende, bequaem sal zijn, om met ieder een gelijck een ander om te gaen.”
Het project Deafness in Transition onderzoekt doofheid in de geschiedenis en vraagt waarom het onderwerp opeens zoveel aandacht krijgt in de 18e eeuw. Mijn hypothese is dat vroege medische studies op het gebied van gehoor en gehoorverlies de perceptie van doofheid radicaal deden veranderen. Inzicht in deze perceptieverandering kan bijdragen aan de manier waarop we vandaag de dag doofheid en slechthorendheid zien.
Waarom geschiedenis?
Waarom zouden we geschiedschrijving gebruiken om doofheid en slechthorendheid te bestuderen? Ten eerste leert het ons over het gehoor in het algemeen. Juist omdat we de neiging hebben zulke contrasten te maken tussen horen en doofheid, tussen valide en mindervalide, vertelt geschiedenis ons veel over ons wereldbeeld en hoe dat in de loop van de tijd is veranderd. Ten tweede leert geschiedenis ons over hoe we onze zintuigen hebben ervaren. Oorziektes en doofheid zijn van alle tijden en rond 1700 had misschien wel de meerderheid vroeg of laat te maken met slechthorendheid, veroorzaakt door een ongeluk, ziekte, of ouderdom, bij henzelf of bij iemand in hun directe omgeving.
In het project Deafness in Transition ga ik me in eerste instantie richten op medici uit de 17e en 18e eeuw. Terwijl in de middeleeuwen congenitale doofheid vaak werd gezien als een noodlottig voorval of een straf van God, zien we in de vroegmoderne tijd een soort medicalisering plaatsvinden. Rond 1700 gaan artsen zoals John Bulwer, Guichard du Verney, en Johan Amman zich in het onderwerp verdiepen. Ze onderzoeken de anatomie van het oor en zenuwen, geluid en gehoorfysiologie, en variaties in het oorsmeer. Ze ontdekken het onderscheid tussen iemands spraakvermogen en gehoor. Ook onderzoeken ze de effectiviteit van oortrompetten, spraaktherapie en gebaren. Overtuigd van het potentieel van mensen met een gehoorverlies – zoals bewezen door dove natuurfilosofen – werkten zij als instructeurs en namen zij deel aan de eerste scholen voor doven.
In hoeverre bracht deze medische aandacht een verandering in de perceptie en sociale status van mensen met doofheid of slechthorendheid? Het tweede deel van het onderzoek gaat dan ook over de ervaringen van doven en slechthorenden. Konden ze zich ontworstelen aan stigma en satire? Welke impact hadden hoorns of oortrompetten op het dagelijks leven van slechthorenden? Wat vond Esther Koolaert van de intensieve spraaktherapie en hielp het haar? Op basis van brieven, dagboeken en objecten hoop ik hierop antwoord te krijgen.
Voorbij de tegenstelling
Het project heeft als doel een alternatief te bieden voor de hedendaagse tegenstelling tussen medische en sociale modellen van doofheid en beperking. Sociaal wetenschappers hebben al verschillende modellen van beperking in kaart gebracht om te verklaren waarom inclusie zo moeilijk is. Ze hebben gewezen op het wijdverspreide audisme in onze hedendaagse maatschappij: de veronderstelling dat horen de norm is en daardoor onderdrukkend werkt voor hen die doof of slechthorend zijn. Moderne geneeskunde is een voorbeeld van deze normaliserende inslag. Ook Ammans orale methode valt hieronder. Horen en spreken is het uitgangspunt en het doel van geneeskunde is om het gehoorverlies te verhelpen. Maar sociaal wetenschappers die beperking als een social construct zien, hebben betoogd dat doven niet zozeer audiologische diagnoses nodig hebben, maar veel meer gebaat zijn bij toegang tot onderwijs en voorzieningen, gelijke behandeling en kansen op werk. Het onderzoek zou zich volgens hen moeten richten op doven als minderheidsgroep, niet als een groep met een beperking.
Dit nieuwe onderzoeksproject wil voorbij gaan aan de tegenstelling van medische versus sociale benaderingen van doofheid. Ik doe dit door doofheid te analyseren in de vroegmoderne tijd, toen medici en filosofen hardhorendheid en doofheid voor het eerst uitgebreid bestudeerden. De achttiende-eeuwers zijn bij uitstek nuttig voor mijn onderzoek, omdat ze een benadering van doofheid presenteerden voordat de sociale en medische modellen van beperking bestonden. Hun studies waren niet enkel gericht op het fysieke, maar onthullen hoe medische, filosofische, religieuze, culturele en sociale noties van het lichaam samenkwamen. Zo schrijft Amman in zijn traktaat dat Esther niet alleen met anderen kan converseren, maar nu ook toegang heeft tot geloof en verlossing.
Samenwerken met audiologen en slechthorenden
Uiteindelijk zal het project niet alleen leidden tot wetenschappelijke artikelen, maar ook in een tentoonstelling in het Erasmus MC. Samen met doven, slechthorenden en audiologen zullen we een kritische ruimte maken waar het achttiende-eeuwse model van doofheid wordt verteld in objecten, afbeeldingen en persoonlijke verhalen. Deze samenwerking informeert niet alleen mijn historisch onderzoek, maar geeft ook aanleiding tot kritische reflectie onder clinici. Hopelijk zal het een steentje bijdragen aan het teweeg brengen van een meer inclusieve samenleving.
Literatuuroverzicht
- Amman, Johann Conrad (1692). Surdus loquens. Amsterdam: Westenium
- Amman, Johann Conrad (1692). Surdus loquens, dat is Wis-konstige beschryvinge, op wat wijse men doof-geborene sal konnen leeren spreken. Haarlem: Michiel van Leeuwen
Oorspronkelijk gepubliceerd op vhz-online.nl