Geschiedenis Magazine: Scheid het uit!

In aanloop naar ons Histories of Healthy Ageing congres in juni en de Gelukkig Gezond! tentoonstelling proberen we het publiek al te betrekken. Zo hebben we een minispecial geschreven over “Gezond leven sinds de Middeleeuwen: van matigheid voor monniken tot honing bij melancholie” dat deze maand is verschenen in Geschiedenis Magazine (maart 2017, pp. 42–49):
- Rina Knoeff, ‘Leven als Methusalem in Groningen’
- Catrien Santing, ‘Niet te gulzig! Middeleeuwse adviesboeken’
- James Kennaway, ‘Liefdesverdriet en andere ziekmakende passies van de ziel’
- Ruben Verwaal, ‘Scheid het uit!’
Enjoy!
Scheid het uit!
Zweet, urine, speeksel, braaksel, poep. Het menselijk lichaam lekt continue. Artsen in de vroegmoderne tijd zagen uitscheidingen niet puur als afval dat je maar beter kwijt was. Ruben Verwaal bespreekt hun opvattingen over de noodzakelijke balans tussen inname en uitscheiding.
Dokters in de vroegmoderne tijd hadden grote aandacht voor alles wat de patiënt eet, drinkt én uitscheidt. Als ze een regimen voorschreven, was dit vaak omvattender dan een dieet. Minstens zo belangrijk voor een gezonde levensstijl was tekorten bijvullen en overvloedigheid ledigen. Regels voor het eten van bepaalde voedingsmiddelen, gedrag en het lozen van lichaamssappen liepen naadloos in elkaar over.
Moeders die borstvoeding gaven moesten bijvoorbeeld sterk op hun dieet letten. Als vrouwen ook zouden vasten, dan werd hun melk zoutig, geel, stinkend en ongezond voor het kind. Begin 18de eeuw beargumenteerde Herman Boerhaave (1668–1738) bijvoorbeeld dat zogende moeders veel verse koeienmelk en zoete bieren van haver moesten drinken.
Dan waren er de seksuele vochten, vooral die van mannen. Deze speelden een essentiële rol in het lichaam. Een jongen werd pas man wanneer hij zaad ging produceren. Het spermavocht sijpelde, zo dacht men, via de aderen het lichaam in en zorgde voor de verlaging van de stem, de groei van gezichtshaar en de ontwikkeling van de geest. Bewijs: (Italiaanse) castraten konden mooi zingen, maar vertoonden vrouwelijke trekken in gedrag en uiterlijk. Voor een gezonde levensstijl was het dus belangrijk om gemeenschap uit te stellen (en de vermannelijkende werking van het zaad veilig te stellen) totdat je echt volwassen was.
Ook voor nieuwe consumptiemiddelen moesten er regels komen. Tabak vond in de 18de eeuw al gretig aftrek, maar dokters met oog voor de lichaamssappen raadden het kauwen en roken van tabak af. De gewoonte liet namelijk je trek verdwijnen en leidde dus tot vermagering. Nog belangrijker, tabak verhinderde de uitscheiding van speeksel, wat zo’n belangrijke functie had in het spijsverteringsproces.
Rabarber en gomhars als laxeermiddel
Het regime van de lichaamssappen schreef voor, alle voeding en uitscheidingen van zweet, urine en poep op zo’n manier te reguleren dat je je lichaam niet verdrukte onder een ophoping van etenswaar, en dat je je lichaam evenmin verteerde door teveel lozingen. Mocht er toch een ophoping ontstaan in het lichaam dan was een oplossing snel gevonden: bij oververzadiging schreven artsen een gepaste lediging voor. De arts Hendrik Buisen (ca 1678–ca 1724) uit Coevorden bijvoorbeeld had recepten voor verschillende braakmiddelen, zoals een mengsel van wijn van zee-ui, zwaar bier, boter, en volle olijfolie. De lozing kon natuurlijk ook via een andere uitgang geschieden. Zo schreef Buisen ook laxeermiddelen voor. Rabarber, rozebottel, turpethhars en gomhars van Scammonium hadden een patente buikzuiverende werking.
Geregeld zwemmen
Last van diarree of braken? Dan hadden artsen liever dat de patiënt dit teveel aan uitwerpingen bestreed met een geleidelijke en geschikte aanvulling van het eten. Had je het gevoel dat je teveel vocht vasthield? Zorg dan dat je de transpiratie niet blokkeerde door geregeld te wassen, baden of zwemmen.
Maar waren je vloeistoffen al in gezonde balans, dan moest je vooral geen zweet- of laxeermiddelen innemen waarvan je lichaam extra zou gaan uitwasemen en lozen. Misbruik van geneesmiddelen zou de gezondheid namelijk weer uit balans kunnen brengen. 18de-eeuwse handboeken citeerden daarom geregeld een van de spreuken van Hippocrates: ‘Zij die gezond zijn dienen niet gepurgeerd te worden.’
Wegen is weten
Het was lastig bij te houden of inname en uitscheiding in balans waren. Johannes de Gorter uit Enhuizen deed er rond 1720 een wetenschappelijk experiment mee. Hij maakte een weegstoel waar hij hele dagen op vertoefde en woog wat hij at, dronk en produceerde aan excrementen. Door het gewicht van urine en poep op te tellen en dat van het eten en drinken af te trekken wist hij ook hoeveel hij als zweet had uitgewasemd. Hij was geïnspireerd door Santorio Santorio, die begin 17de eeuw aan de universiteit van Padua onderzoek deed om gezondheid te vinden in de balans tussen inname en uitscheiding. De Gorter verbeterde diens experimenten door ook rekening te houden met klimaat. Op de afbeelding: de weegstoel van Santorio, uit John Quincy, Medicina Statica: Being the Aphorisms of Sanctorius (1718). Wellcome, London.
Ruben Verwaal is promovendus wetenschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzoekt medische percepties van lichaamssappen in de vroegmoderne tijd.
Gelukkig Gezond! Histories of Healthy Ageing
Dieetboeken, sportadviezen en dynamische opvattingen van gezondheid lijken misschien nieuw, maar de tentoonstelling Gelukkig Gezond! laat je zien dat ideeën over gezondheid al eeuwenoud zijn. Maar hoe bleef men vroeger dan gezond? Kunnen we hier nog iets van leren? Om deze vragen te beantwoorden neemt de tentoonstelling je mee langs de 6 thema’s die van oudsher mensen in ogenschouw namen: lucht, eten, slaap, arbeid, de lichaamssappen en de emoties. Gelukkig Gezond!, te zien vanaf juni 2017 in het Universiteitsmuseum, Groningen.